Als ik op een zonnige zaterdagochtend in augustus omstreeks kwart over tien bij De Boshoek aankom, is het een drukte van belang. Vrijwilligers zijn in de weer rond het gebouw en in de tuin die onmiddellijk doet vergeten dat we hier midden in de Randstad zitten, in een van de drukste stukjes Nederland.
Van der Schalie is met bijna 30 jaar het langst actief als vrijwilliger: ‘Ik was de eerste die het gebouw in 1988 aantrof als een houten noodgebouw dat op de nominatie stond afgebroken te worden’. Een jarenlange renovatie volgde en het resultaat mag er zijn: ‘Het is een mooi representatief gebouw geworden’.
Van stadskind tot natuurliefhebber
Natuur is een passie voor Wout van der Schalie die er enthousiast over kan vertellen. In het dagelijks leven is hij klinisch chemisch analist in het Erasmus MC, dat uitgegroeid is tot ‘één van de meest geavanceerde labs in Europa’, zoals hij trots vermeldt. Hoewel, op het moment van het gesprek, is hij nog twee werkdagen verwijderd van zijn pensionering en dat vindt hij ‘best wel spannend’.
Hij is geboren en getogen in Schiedam. Opgegroeid als een typisch stadskind speelde natuur niet echt een rol in zijn jeugd. De liefde voor de natuur kwam pas later, toen hij zelf kinderen had en ze van alles aan hem vroegen: ‘Liepen we over het strand en dan vroegen ze: wat is dat voor schelp, of wat is dat voor vogel?’ Daar had hij geen antwoord op en zo gebeurde het dat hij zich inschreef voor een cursus bij de Koninklijke Nederlandse Natuurhistorische Vereniging (KNNV)* die met 50 afdelingen over het hele land verspreid is, ‘Natuur Dichterbij’: ‘Je merkt dan hoe belangrijk het eigenlijk is, die natuur en kennis daarvan’. Zo kwam van het één het ander. Hij werd lid van de KNNV en later voorzitter van Natuurcentrum De Boshoek.
Wie komt er straks op voor natuur?
De link tussen natuur en jeugd bleef een belangrijke rol spelen en vormt voor Van der Schalie eigenlijk de belangrijkste drijfveer voor zijn werk als vrijwilliger. In 2008, bij het twintigjarig bestaan van De Boshoek, vertelde hij in een interview met de Weekkrant: ‘Kinderen hebben weinig affiniteit meer met de natuur. Ze kunnen geen mus van een merel onderscheiden. Ik vind dat zorgelijk en vraag mij af hoe deze generatie daarmee zal omgaan? Want hoe kun je zuinig zijn op iets wat je niet kent?’**
Dat is een zorgelijke constatering en de vraag is natuurlijk wat je kunt doen om het tij te keren? Met het Natuurcentrum De Boshoek proberen ze de jeugd te betrekken door het organiseren van open dagen. Het ‘uilenballenpluizen’ is een groot succes: ‘Op zo’n dag gaan er wel 125 uilenballen doorheen; dus 125 kinderen leren iets over de natuur, maken kennis met de tentoonstelling in de vitrines en diorama’s. Voor sommige kinderen is het misschien een eerste kennismaking met de natuur. Zo hoop je dat je bijdraagt aan meer affiniteit en respect’.
Avontuurlijk en sportief
In vergelijking met wat hij in 2008 zei, ziet hij wel verbetering. De belangstelling voor tuintjes lijkt bijvoorbeeld terug van weggeweest en het Beatrixpark is een mooi park geworden en er is een mooie groene corridor vanuit Midden-Delfland de stad in. In het bijzonder noemt hij de speeltuin Fort Drakensteijn met kinderboerderij en heemtuin (‘een mooie formule’) en de natuurspeeltuin aan de Harreweg. Van der Schalie constateert dat er in Schiedam een ‘hoop positieve dingen gebeuren’.
Deze initiatieven kunnen kinderen en hun ouders bij de natuur betrekken. ‘Maar het blijft een moeilijk verhaal’ moet ook Van der Schalie erkennen ‘kinderen zijn opgevoed met tablets en computerspelletjes, dus die krijg je niet zomaar de natuur in’. Om die reden is het ook zo belangrijk dat in de stad zelf natuurlijke gebiedjes behouden blijven.
Bovendien spelen ouders daar ook een belangrijke rol in; onbekend maakt immers onbemind.***
Van der Schalie benadrukt dat het allemaal niet zo ‘zwaar’ hoeft te zijn: ‘Je kunt sportieve en leuke dingen prima combineren met natuurobservaties’. Een beetje avontuur kan geen kwaad.
Natuurcentrum De Boshoek
Natuurlijk kan een Natuurcentrum als De Boshoek niet zonder enthousiaste vrijwilligers. Er is een kerngroep van 10 tot 15 mensen, maar op open dagen, zoals binnenkort op zondag 13 september, loopt dat al snel op tot 25 of zelfs 30. Allemaal mensen die in hun vrije tijd op een nuttige en aangename manier met natuur en natuureducatie bezig zijn.
Die open dagen trekken 2000 tot 3000 mensen. Niet alleen uit Schiedam zelf, maar uit de hele omgeving. En het mooie van die open dagen: ‘Aan het eind van zo’n dag, als je gaat opruimen, vind je misschien één of twee papiertjes op de grond, verder niets’.
Buiten de open dagen is De Boshoek op zaterdagen geopend van 10:00 – 14:00 uur. In de winkel is verse honing van lokale imkers te koop. Daarnaast verhuurt De Boshoek lokalen aan organisaties die actief zijn op het terrein van natuur, onderwijs of milieu.
Sponsors dragen bij aan het onderhoud van de lokalen, de tuin en het gebouw. Ook zorgen ze regelmatig voor apparatuur en inboedel. Zo heeft De Boshoek het energieverbruik terug kunnen dringen dankzij energiezuinige Tl-armaturen dankzij een bijdrage van de heren van De Ronde Tafel 46. Zonnepanelen zijn geschonken en geplaatst door de Hogeschool Delft die verhuisde naar Den Haag en geen plek meer had voor de panelen en randapparatuur.
Zo gaan liefde voor de natuur en duurzaamheid hand in hand. Mooier (en groener) kan niet!
Willem Visser
________________________________________
* De KNNV is een vereniging voor mensen die graag meer over de natuur, planten en dieren willen weten en ervan genieten.
** Uit onderzoek van de Universiteit Utrecht of Natuur- en Milieueducatie (NME) inderdaad een positieve bijdrage levert, blijkt dat kinderen, door NME, een grotere waardering voor natuur krijgen en meer kennis opdoen over de wijze waarop milieukwaliteit samenhangt met menselijk handelen. Gebleken is in het onderzoek, dat er voor alle oud-leerlingen een positief verband blijkt te zijn tussen NME op school en kennis, houding en gedrag ten aanzien van natuur en milieu.
*** Over de rol van ouders in het bij ** genoemde onderzoek: Naarmate mensen minder in contact komen met groen en het nauwelijks als een vanzelfsprekend onderdeel van hun omgeving ervaren, zullen zij er later ook in de opvoeding van hun kinderen minder aandacht aan besteden.
Dit is vergelijkbaar met de houding ten opzichte van voedsel. Naarmate mensen minder in contact komen met de plekken waar hun voedsel vandaan komt, zullen zij er ook minder interesse in hebben. Op die manier ontstaat de situatie dat kinderen in de stad niet beseffen dat de melk die zij in de supermarkt in een pak kopen, afkomstig is van koeien die in de weide staan, maar in de veronderstelling verkeren dat melk, net als limonade rechtsstreeks uit de fabriek komt.