Niet enkel omdat het geweld tegen Aziaten toeneemt, maar ook omdat ik vind dat ik niet langer moet zwijgen. Want de opmerkingen die Aziatische mensen dag in, dag uit naar het hoofd geslingerd krijgen zijn geen simpele grapjes. Het is wat is het is: racisme.
Al zolang als ik mij kan herinneren krijg ik ‘grappige’ opmerkingen zoals ‘sambal bij’, ‘loempia’ maar ook de ‘serieuze’ vragen zoals of ik ook honden eet. Als er een kind jarig was op school werd er Hanky Panky Shanghai gezongen inclusief de ogen horizontaal trekken. Alleen dat laatste hoefde ik nooit te doen werd er gezegd, want ik had al spleetogen. Er wordt standaard vanuit gegaan dat ik Chinese roots heb. Wanneer ik aangeef dat ik niet Chinees ben, dan weten ze het zeker. ‘Japan! Niet? Vietnam dan? Thais? Oh, Koreaans… ach het lijkt allemaal op elkaar. Jullie hebben allemaal spleetogen.’
Het vreemde is dat ik zo lang te horen kreeg dat het maar een grapje was, dat ik er op een gegeven moment zelf in mee ben gegaan. Vaak maakte ik zelf maar als eerste een grapje over mijn uiterlijk, zodat ik anderen voor was en er niet een storm aan flauwe opmerkingen kwam. En nog steeds betrap ik mijzelf hierop. Want dan ben ik sneller van de opmerkingen en grappen af dan wanneer ik uitspreek dat ik het vervelend vind.
Sinds ik kinderen heb gekregen die onmiskenbaar Koreaanse kenmerken hebben, valt het mij nog meer op hoeveel vooroordelen en stereotyperingen er zijn. Zo wordt er bij de Vietnamese loempiakraam door andere klanten aan mijn kinderen gevraagd of mamma niet gewoon zelf de loempia’s wil maken voor hen. Of de pakketbezorger die tegen mijn (witte) man zegt: ‘Het pakketje heb ik aan de nanny gegeven’. Waarmee de pakketbezorger uiteraard doelt op mij. Een andere absurde situatie maakte mijn man mee toen hij in een conservatieve gemeente in de Bible Belt werkte. Daar zag een collega een foto van mij op de telefoon van mijn man en hij vroeg of ik een postorder bruid was: ‘wel lekker onderdanig he?!’
En ik begrijp dat mensen hier om moeten lachen als ik hen dit vertel. Zeker omdat iedereen die mij kent, mij nooit in dezelfde zin met het woord onderdanig zou plaatsen. En toch… knaagt het.
Onlangs stuurde een goede vriend van mij een berichtje waarin hij zijn schrik verwoordde dat zijn 4 jarige dochter Hanky Panky Shanghai zong in de woonkamer samen met de bewegingen van de ogen die erbij gemaakt ‘horen’ te worden. Hij vroeg zijn dochter hoe ze aan dit liedje kwam en zij vertelde dat ze dit in de klas zongen als er een kindje jarig is. Die vriend stuurde direct een mailtje naar de school en kreeg als antwoord dat zij dit inderdaad zongen samen met verjaardagsliedjes in andere talen. Ik viel van mijn stoel af toen hij mij de e-mail voorlas. En voor het eerst werd ik niet alleen heel verdrietig, maar vooral heel boos. Anno 2021 worden deze stigmatiserende liedjes aan onze kinderen geleerd. In een multiculturele stad op een gemengde school. En het meest schokkende vind ik dat er in de e-mail stond dat dit lied samen met de andere verjaardagsliedjes in andere talen werd gezongen. Er wordt dus serieus gedacht dat Hanky Panky Shanghai de Chinese vertaling is voor “Happy Birthday to you” en “Welgefeliciteerd”. En dit is niet de eerste school in Schiedam waarvan ik heb gehoord dat dit er nog altijd wordt gezongen.
Ik ben gaan nadenken hoe ik mijn dochters moet uitleggen dat hun uiterlijk de reden is waarom zij bepaalde opmerkingen krijgen. Ik leer mijn dochters dat ze trots moeten zijn op hun Koreaanse én Nederlandse roots. We kunnen nog zoveel lespakketten aan scholen aanbieden over diversiteit en racisme. Maar zolang deze vorm van racisme nog ontkend of niet serieus genomen wordt, hebben we nog een lange weg te gaan.