Als oud-raadslid heb ik soms de neiging om raads- of commissievergaderingen via internet te volgen, ‘n soort van afkicken en natuurlijk kijken hoe de opvolgers en de nieuwe lichting het doen. En ik ben niet ontevreden. Jeroen Ooijevaar is een vriendelijk, vasthoudende en inhoudelijk sterke fractievoorzitter. En Katinka de Rover bijt zich stevig vast in zaken en verschijnselen in de stad die volgens haar en GroenLinks niet kunnen, niet mogen of juist wél moeten gebeuren. Dus het gaat de jonge GroenLinks-garde prima af zonder deze ‘oude veteraan’.

Met de andere (nieuwe) raadsleden en collegeleden gaat het eigenlijk ook prima, hoewel ik het met het nieuwe college vaak en veelvuldig niet eens ben en ik soms de bestuursvleugel zou willen opsnellen om één en ander bij te sturen, een advies te geven of wat ‘rond te brommen’. Maar ik ken mijn plaats, het is niet gepast en ik sla daar natuurlijk geen deuk in een pakje boter meer.

Maar als ik het toch zou durven dan zou ik gelijk willen doorstormen naar de kamer van burgemeester Lamers, want op de burgemeester valt er door mij nog wel wat te ‘brommen’. Neem nou zijn veel gebezigde gezegde ‘deze raad moet nog leren dat ...’, terwijl er heel veel raadsleden in de gemeenteraad zitten die al ‘tig’ jaren zijn ingewerkt en gewoon de raad inhoudelijk vormgeven zoals het hun goeddunkt. Soms flink anders dan ik (of mijn partij) zou willen, maar ik zou het in mijn raadsperiode als commissievoorzitter niet in mijn hoofd gehaald hebben om te zeggen ‘deze commissie zal nog moeten leren dat ...’. Nou ben ik natuurlijk geen burgemeester, maar toch.

Wat ik wel durf te zeggen is dat Lamers zelf nog flink wat te leren heeft. In de eerste plaats moet hij zich matigen met zijn ‘belerende woorden’. Ook zou hij zijn voorzitterschap van de raad beter kunnen scheiden van zijn rol als lid van het college, zodat hij, de raadsleden en niet in de laatste plaats de Schiedamse burgers zijn verschillende ‘petten’ kunnen onderscheiden.

Ook belangrijk is dat de burgemeester op accurate wijze informatie deelt of het juiste verloop van een proces weergeeft, wat inhoudt dat hij niet klakkeloos het hem aangereikte verhaal van de interne organisatie overneemt en verkondigt. En soms slaat burgemeester Lamers hierbij de plank flink mis, wat weer onnodige irritaties tot gevolg heeft.

Eigenlijk zou ik de burgemeester zoiets toch wel willen ‘toebrommen’. Durf ik dat?

Ed Gloudi