Als voormalig GroenLinks fractievoorzitter in Schiedam had ik het volste vertrouwen in het naar de letter en geest nakomen van toezeggingen aan de raad en afspraken met de stad. Zo ook de afspraak tussen de gemeente en Rijkswaterstaat (RWS) dat de ruim 3000 omgehakte bomen op en rond het tracé van de A4 Delft - Schiedam één op één zouden worden vervangen door een boom van een vergelijkbare kwaliteit.
Ik was ervan overtuigd dat die overeenkomst van de gemeente met RWS stond als een huis en netjes in een vergunning was vastgelegd. Dat heb ik in Schiedam ook zo uitgedragen, je gaat niet alles op zijn juridische merites napluizen. Als raadslid moet je er vanuit gaan dat het college haar afspraken en overeenkomsten met anderen –zoals RWS – goed regelt.
Met dat ‘goede vertrouwen’ heb ik achteraf gezien de plank flink mis geslagen. Want wat blijkt? De afspraken met RWS en de voorwaarden in de kapvergunning op het A4 tracé blijken op een andere manier te kunnen worden uitgelegd. Veren (zeer jonge bomen) en bosplantsoen zijn voor RWS en college gelijk aan bomen van 25 cm. Wat in de bomenverordening als boom wordt omschreven, geldt blijkbaar niet voor de bomen op of rond de A4.
Ik snap de boosheid en de acties van bewoners, milieuorganisaties, belangenorganisaties en de GroenLinks fractie heel goed. Zij zijn in het verleden - netjes gezegd - verkeerd geïnformeerd. Ook ik als raadslid was blijkbaar verkeerd geïnformeerd. Of was ik te naïef en te goed van vertrouwen?