Wethouder Van Steenderen reageerde wat ongemakkelijk op de vragen van Jeroen Ooijevaar in de raadsvergadering van 17 februari over de herplant van bomen bij het A4-tracé. Hij begreep niet waarom er nu weer vragen gesteld werden; er was toch al uitvoerig over gesproken? Nou niet dus. De vragen van Jeroen waren terecht, want er zijn nog steeds teveel open einden. Het is niet niks: in 2011 werd 15% van het totale bomenbestand van Schiedam gekapt voor de aanleg van de weg en toen is beloofd dat al die bomen terug zouden komen. Met de commotie die er de afgelopen maanden is geweest in gedachten, kan de wethouder niet met droge ogen beweren dat het allemaal wel goed komt. Vandaar de zorgen bij GroenLinks over de toekomstvastheid van de herplant.
Want hoe gezond is de grond waar de nieuwe bomen in geplant worden? Eerder had het gemeentebestuur in een brief aangegeven dat met de matige kwaliteit van de door Rijkswaterstaat neergelegde grond het beter is om “veren” te planten in plaats van bomen. Nu kwam de wethouder met het verhaal dat uitgaande van de beoogde beplanting nu naar de kwaliteit van de grond wordt gekeken. De omgekeerde wereld. Als Schiedam gewoon goede, gezonde grond had geëist, was er veel meer mogelijk geweest.
En Jeroen vroeg ook nog of de wethouder kan garanderen dat 100% van het aantal bomen dat in 2010 langs het tracé stond, er in 2020 ook weer zal staan. Wethouder Van Steenderen raakte geïrriteerd en wou geen percentage noemen, maar hij gaf wel aan dat het aantal in 2020 gelijk zal zijn als in 2010. Volgens ons is dat 100%. Is dat nou zo moeilijk? “Bomenplant is een gevoelige zaak” zei wethouder Van Steenderen. Zeker als je snel op je tenen getrapt bent.
De voorzichtigheid waarmee de wethouder sprak, maakt duidelijk dat we deze herplant met de nodige argwaan moeten volgen. Want het lijkt er op dat Schiedam gewoon van het gezeur af wil zijn en er op gokt dat als de weg straks open gaat, iedereen de bomendiscussie vergeet. Nou, GroenLinks niet hoor!
John Witjes.