Om een stad op de kaart te zetten komt tegenwoordig meer kijken dan het koesteren van wat historische feiten, een paar paradepaarden in de etalage zetten, achteroverleunen en denken dat de rest vanzelf gaat. Het toverwoord is stadsmarketing! De stad is een merk en daar hoort een logo, een imago en een positieve uitstraling bij.

Tijdens de commissievergadering van 14 april stond stadsmarketing op de agenda, nadat het eerder al onderwerp was op het Stadserf waar verschillende sprekers een toelichting gaven voor een gehoor van burgers, gemeenteraadsleden en bestuurders. Verschillende sprekers gaven daar een toelichting voor een gehoor van burgers, gemeenteraadsleden en bestuurders.

GroenLinks-fractievoorzitter Jeroen Ooijevaar begon zijn bijdrage tijdens de commissievergadering met de opmerking dat er een lange historie van plannen bestaat om Schiedam onder de aandacht van een breed publiek te brengen.

Hij voegde daaraan toe dat al die plannen helaas niet zo'n lange adem hadden.

Ooijevaar: ‘Op het Stadserf werd terecht gezegd dat een logo, een imago en een herkenbare uitstraling een zekere incubatietijd nodig hebben. Er werd bij het Stadserf ook opgemerkt dat die uitstraling slechts een middel is. De boodschap moet uiteindelijk zijn dat Schiedam de moeite van het bezoeken en koesteren waard is’.

GroenLinks en Progressief Schiedam willen dit programma graag zijn incubatietijd gunnen, maar heeft wel een vraag die aansluit op de stadsvisie 2030: ‘Kunnen we van het college verwachten dat deze kadernota ook echt tot 2030 meegaat?’

Ooijevaar had ook een tweede vraag. Tijdens het Stadserf gaf Rik Riezenbos, die namens het adviesbureau Brand Capital de gemeente heeft begeleid, aan dat doelgroepenbeleid niet meer relevant is. Toch worden er in de kadernota doelgroepen vastgesteld: ‘Is dat niet een tegenstelling? En wat doen we met het doorschuiven van de doelgroepen?’

Jeroen Ooijevaar stelde zichzelf als voorbeeld: ‘Ik ben hoogopgeleid en volgend jaar 36. In 2030 ben ik 50. Ik mag hopen dat ik dan nog steeds mag ontdekken en culturele interesse mag tonen’.

Ten slotte gaf hij aan dat het bij een kadernota vooral over de invulling en uitvoering gaat. Maar die moet dan wel op orde zijn voordat de gemeente deze gaat uitvoeren. En juist daar ging het mis: ‘Bij het Open Terras, vorig weekend, dat mooie evenement dat Schiedam moet koesteren, verwees ontdekschiedam.nu naar schiedamcentrum.nl. En daar bleef tot in het weekend zelf gemeld dat het programma volgt’.

Dat is geen voorbeeld van doortastende communicatie: ‘Let bij de uitvoering alsjeblieft op de inhoud en zorg ervoor dat iedereen die iets in Schiedam organiseert dezelfde uitstraling aanhoudt – óók op inhoud!’

Ooijevaar besloot zijn bijdrage aan de vergadering met de oproep: ‘Laten we met het Glazen Huis beginnen een ijzersterke stadsmarketing neer te zetten’.