Soms denken directeuren en bestuurders van organisaties dat alleen andere organisaties zich moeten conformeren aan een opgelegde bezuiniging. Zo ook de directie en het bestuur van het Stedelijk Museum. Zij vinden het aanbod van het Stedelijk zo uniek en zo speciaal dat ze de bezuiniging kunnen negeren en gevrijwaard zijn om effectief nieuwe kansen en daarmee inkomen te genereren.

Als het dan fout gaat en het water tot aan de lippen staat dan ga je bij de subsidiegever, de gemeente Schiedam, langs met de mededeling dat het niet gelukt is en of de bezuiniging kunnen worden terug gedraaid. Dat andere clubs uit de culturele sector zich wel inspannen om te bezuinigen, een doorwrocht verbeterplan maken en desnoods stevig de broekriem aanhalen, dat wordt door het Stedelijk niet beleefd. Het Stedelijk is uniek en ‘het zijn’ van het museum en haar collectie moet voldoende zijn.

De directie en bestuur hebben laten zien niet op hun taak berekend te zijn, dat ze onvoldoende flexibel kunnen meebewegen met veranderende externe factoren en dat ze de inspanningen van collega-instellingen weinig waarderen. De boodschap van directie en bestuur blijft: “geef ons meer geld en vertrouwen en het komt goed”.

Op basis van het ingediende verbeterplan verdienen bestuur en directie van het museum dat vertrouwen niet. Ik hoop dat het college en de gemeenteraad van Schiedam er niet in gaan trappen. Een nieuwe directie en bestuur die wel flexibel zijn, wel een exploitatieplan kunnen schrijven, wel kansen weten te verzilveren en wel open kaart spelen lijkt me een betere optie.